Miskraam
Een miskraam komt voor bij ongeveer 10% van alle zwangerschappen. In de meeste gevallen wordt een miskraam veroorzaakt door een afwijking in de aanleg van het embryo. Door deze afwijking stopt de ontwikkeling en wordt het embryo afgestoten. Deze afwijkingen zijn zelden erfelijk en meestal zijn er geen gevolgen voor een volgende zwangerschap. Een miskraam ontstaat niet door lichamelijke inspanning. Zo kunnen bijvoorbeeld vrijen, vallen, fietsen, of paardrijden geen miskraam veroorzaken.
Meestal begint een miskraam met bloedverlies. De bloeding kan binnen enkele uren tot dagen toenemen en kortdurend hevig zijn. Je kunt stolsels verliezen, soms kun je hierin ook het vruchtzakje en/of het embryo herkennen. Het bloedverlies neemt na verlies van het vruchtzakje af en houdt na een aantal dagen op. Vaak gaat de miskraam gepaard met menstruatieachtige of weeënachtige pijn.
Soms wordt er op een echo ontdekt dat het embryo niet meer leeft, terwijl er nog geen bloedverlies is geweest. Je kunt dan binnen een aantal dagen of weken een bloeding verwachten waarbij het embryo wordt afgestoten. Wanneer dit te lang op zich laat wachten, of je wilt zelf niet langer afwachten, dan verwijzen we je naar de gynaecoloog. Deze kan samen met jullie bepalen of er een ingreep moet plaatsvinden. Deze ingreep kan een curettage zijn, waarbij de baarmoeder wordt leeggezogen, of een behandeling met medicatie om de miskraam op te wekken.
Een miskraam is vaak erg ingrijpend. Waar het lichamelijk herstel meestal vlot gaat, heeft de emotionele kant meer tijd nodig. Het verlies van een zwangerschap betekent een abrupt einde aan de plannen en dromen over het verwachte kindje. Vaak zijn er gevoelens van boosheid, schuld of schaamte. Het is belangrijk om de tijd te nemen deze gevoelens te verwerken en erover te praten.
Maak gerust een afspraak bij één van de verloskundigen voor een nagesprek. Dit kan na enkele dagen of weken, of gewoon wanneer je hier aan toe bent.